Nabijheid en verbinden centraal op Nationaal verkeerskundecongres 2021

Op 4 november vond in Utrecht het Nationaal verkeerskundecongres 2021 plaats. Het thema van het jaarlijkse congres was dit keer ‘nabijheid en verbinden’.

FOTO'S CONGRES FOTO'S PRE-CONGRESBEELDBOEK

Dagvoorzitter Pieter Litjens (CROW) opende het congres met een gesprek met gedeputeerde Arne Schaddelee van de Provincie Utrecht (tevens gastheer van deze editie), waarbij ‘de nieuwe nabijheid’ centraal stond: mensen hebben hun directe leefomgeving herontdekt en dus wordt deze belangrijker.

Panelgesprek

NVC panelgesprekTijdens het panelgesprek dat volgde, ging Schaddelee namens de provincie Utrecht in gesprek met Harriët Tiemens (Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen) en Kees van Dalen (gemeente Houten) en reageerden zij op verschillende stellingen.

De stelling waarover zowel de panelleden als het publiek eensgezind waren, was dat mobiliteit geen doel is, maar een middel. Volgens Arne Schaddelee gaat de mobiliteitstransitie samen met gedragsverandering. Daarbij moet men niet kijken naar reistijdwinst, maar ‘territoriumwinst.’ Harriët Tiemens was het daarmee eens en zei dat zij vooral kijkt naar het bereikbaar houden van ‘haar’ regio, vooral als er straks 60.000 woningen bij moeten worden gebouwd. Bij berekeningen hiervoor komt naar voren dat de regio Arnhem-Nijmegen volledig vast komt te staan als er niks verandert. Woningbouw en andere thema’s zijn nauw verbonden met mobiliteit en dus moet er bij die thema’s rekening worden gehouden met dit vraagstuk.

Kees van Dalen vroeg zich af of alleen kijken naar fietsen nog wel voldoende is. Zelfs voor een stad als Houten, die zich al profileert als fietsstad. Zijn gemeente zet daarom in op snelle fietspaden, maar is dat ook toereikend voor nieuwe vormen van mobiliteit? En moet er niet nog meer ingezet worden op OV?

Schaddelee stelde voor om vooral te kijken naar de winst die te behalen valt bij ritten korter dan 7,5 kilometer. Volgens de Gedeputeerde van de provincie Utrecht is ongeveer de helft van het verkeer op de weg onderweg voor deze korte ritten. Deze zijn makkelijk te doen met andere vormen van vervoer dan de auto, dus vooral deze ritten moeten ontmoedigd worden door middel van gedragsveranderingen.

Bij de tweede, actuele stelling waren de meningen iets meer verdeeld: ‘Corona heeft ons mobiliteitsgedrag blijvend veranderd.’ Tiemens zag dat aan het begin van de crisis het verkeer op de wegen drastisch daalde, maar na verloop van tijd keerde de drukte weer terug op de wegen. Vooral het eigen gedrag heeft daar invloed op: omarmen mensen nieuwe mogelijkheden zoals thuiswerken en andere vormen van mobiliteit wel genoeg? En waardoor valt iedereen weer terug in zijn/haar oude patronen? Ook Van Dalen zag dat de crisis heeft bewezen dat het anders kan en vond dat iedereen, ook bedrijven, zich daar meer voor zouden moeten inzetten. De gewoontes en gedrag van mensen moeten veranderen, want anders dreigt Nederland compleet vast te lopen.

Bij de derde stelling waren panel en publiek opnieuw eensgezind: ‘Stedelijke ontwikkeling vergt een andere manier van ontwerpen.’ Schaddelee vroeg zich daarbij af wat we onder een ‘andere manier’ verstaan: “we moeten niet eerst een wijk ontwerpen en daar met mobiliteit achteraan hobbelen”. Daarmee zei hij dat er bij het ontwerpen vanaf het eerste moment rekening gehouden moet worden met mobiliteit, en dan met name lopen, fietsen en OV-mogelijkheden. Kortom: geef geen prioriteit meer aan auto’s. Van Dalen en Tiemens sloten zich daarbij aan, maar plaatsten daarbij wel de kanttekening dat dit tot heftige discussies op politiek vlak zal leiden.

 

Terug naar boven