<span>‘In Groningen is de toekomst al een beetje begonnen’</span>

‘In Groningen is de toekomst al een beetje begonnen’

“Ik zeg weleens gekscherend dat de toekomst in Groningen al een beetje begonnen is”, vertelt gedeputeerde Fleur Gräper-van Koolwijk (Mobiliteit, D66). “Dat bedoel ik niet arrogant, maar Groningen is er goed in geslaagd om regionaal verkeer en mobiliteit op lokaal niveau te integreren, om het mobiliteitssysteem te koppelen aan maatschappelijke doelen. We lopen relatief vaak op de troepen vooruit.”

‘De toekomst van mobiliteit’ is het thema van het Nationaal Verkeerskundecongres op 2 en 3 november in Groningen. De provincie is dit jaar gastheer. Innovatieve initiatieven op gebied van mobiliteit in de provincie zijn verenigd onder paraplu van Hive.Mobility – zij vertellen in het dossier verderop in dit blad welke ontwikkelingen onze mobiliteit doormaakt om toekomstbestendig te zijn en blijven.

“In samenspraak met bedrijfsleven en onderwijs zijn we actief bezig met bijvoorbeeld autonoom vervoer, met systemen om optimaal gebruik te maken van onze infrastructuur, en met verduurzaming. Dat is in onze provincie onlosmakelijk ook verbonden met de gevolgen van gaswinning, het besef dat we af moeten van fossiele brandstoffen leeft hier heel erg, dat hoef ik niet uit te leggen”, aldus Gräper. “We voelen elke dag de effecten van het overmatig gebruik van fossiele brandstoffen. We zetten dan ook hoog in op digitalisering en verduurzaming, de twee grote opgaven voor de toekomst van een slim systeem.”

Operatie Julianaplein
Van februari tot begin mei is het knooppunt Julianaplein volledig op de schop gegaan. De hele operatie duurde 13 weken, waarbij verschillende rijrichtingen afgesloten zijn geweest. Desondanks viel de hinder mee. “Als je zo lang één van de grootste kruispunten eruit trekt, maar niet in de dagelijkse file-top-tien terechtkomt, dan laat je zien dat een andere blik op mobiliteit, zoals we die in Groningen hanteren, zijn vruchten afwerpt. We kijken samen met alle betrokken partijen naar mobiliteit, en door in te zetten op goede voorlichting over alternatieven en goede samenwerking met onderwijs en ov-bedrijven, viel de overlast enorm mee. Daar ben ik wel trots op”, vertelt de gedeputeerde.

 Niet kijken naar modaliteit, maar naar mobiliteitsopgave
“We moeten niet kijken naar modaliteiten als doel, maar naar welke mobiliteitsoplossingen onze doelen vooruit kunnen helpen. We stellen de brede welvaart als doel centraal, niet de infrastructuur. Daarbij werken we toen naar één regionaal mobiliteitsfonds. Dat blijkt best ingewikkeld, om integraal naar je doelen te kijken, dat is ook bij ons in Groningen af en toe best een worsteling. Groningen is eigenlijk Nederland in het klein, je hebt een compacte stad, en een relatief leeg buitengebied. De opgaves die in Nederland spelen zijn ook onze opgaves. Bij ons hebben we wel veel zaken dichter bij onszelf georganiseerd: de complexiteit van de Randstad kennen wij in dat opzicht niet. En dat is ook een kwestie van goed organiseren. Neem het OV-Bureau Groningen Drenthe, een uitstekend voorbeeld van een goede regionale samenwerking. Op die manier houden we de ontwikkelfunctie van concessies bij dichtbij.”

Gewoon beginnen
Gevraagd waarom in Groningen goede stappen richting een ander mobiliteitsdenken gemaakt worden, heeft Gräper een eenvoudig antwoord: “We zijn een provincie die gewoon eerst begint, probeert, kijkt wat werkt, en daar durven we op voort te borduren. We lopen voor de troepen uit. We lijken van buitenaf vaak nuchter, maar door gewoon te doen maken we onszelf ook minder kwetsbaar. Als je eerst luid gaat verkondigen dat je iets gáát doen, dan duurt het soms heel lang voordat er daadwerkelijk actie ondernomen wordt, en dat moet je dan weer uitleggen. Dat is ook wel een beetje de Groninger mentaliteit, hup, ga maar aan de slag en kijk maar wat werkt.”

De schaal waarop projecten aangegaan worden, is ook een belangrijk adviespunt voor andere regio’s. “Begin met kleine stapjes. Groningen heeft de meest duurzame busconcessie, maar we zijn begonnen met tien (batterij-)elektrische bussen en twee waterstofbussen. In de strenge winter werd het toch wel heel koud in de bus. Met tien bussen op één buslijn kun je dat oplossen, en dat inzicht neem je weer mee zodra je groter gaat uitrollen.”

Ook een les is om niet alléén naar je doelen te kijken, maar om juist vanuit het systeem waarin je je doelen wilt verwezenlijken te kijken. “We willen een grote verduurzamingsslag slaan, maar neem de bussen: als je honderd procent wilt verduurzamen, zonder daarbij ook te kijken naar je dienstregeling, dan loop je tegen problemen aan. Je zult je hele systeem onder de loep moeten nemen om daadwerkelijk te kunnen verduurzamen.”

Die kleine stapjes beperken zich niet alleen tot  het busvervoer in de provincie. “We hebben een experiment gedaan met reflecterend ZOAB (red: Zeer Open Asfalt Beton), maar eerst op een klein stukje weg en na anderhalf jaar gekeken: hoe slijt dit dan, wat zien we hier precies? Daarna moet je zoiets pas gaan opnemen in je aanbesteding. Door kleine proeven te doen op kleine stukjes asfalt vermeden we het risico op een verkeersinfarct als er iets mis zou gaan.”

De stad begint in het buitengebied
Gräper stelde al dat ‘haar’ provincie, Nederland in het klein is. “De problemen van  de stad en de regio  beginnen bij ons in het buitengebied, dat is ook wat we in Nederland op grotere schaal zien. De steden verdubbelen in bezoekersaantal, dat veroorzaakt potentieel problemen. De vraag is hoe je dat goed organiseert, je wilt mensen binnen en buiten de stad verleiden om over te stappen op andere modaliteiten dan de auto en je wilt zorgen voor goede spreiding van mobiliteit, zowel qua plek als qua tijd. Daar zijn we in Groningen goed in geslaagd.”

Een voorbeeld: “Tijdens de verbouwing van het Julianaplein werd sneeuw aangekondigd. Dat leverde vooraf wel buikpijn op, zo’n eerste dag sneeuwval leverde vroeger chaos op, mensen pakten de auto in plaats van de fiets. Nu viel dat reuze mee, veel mensen keken ’s ochtends naar buiten, zagen de sneeuw en besloten dat het werk ook wel vanuit huis kon die dag. We zien echt veranderend gedrag.”

Focus op leefomgeving
“De leefomgeving van de mens is in de breedste zin van het woord steeds belangrijker geworden. Dat zie je in steden heel duidelijk in de beweging om de auto terug te dringen uit de stad. Op de plek waar de auto geparkeerd staat, kun je immers ook spelen, waar een weg ligt, kun je ook huizen bouwen – maar het kan niet allebei. Zeker naarmate de stad compacter wordt, wordt leefomgeving belangrijker.  Mensen willen misschien wel in een appartement wonen, maar dan moet er wel een groot park in de buurt zijn, als je zelf geen tuin hebt. Deze eisen aan de ruimte slokt echt ruimte op in de stad. Ruimte is daar vaak de beperkende factor, veel meer dan geld.”

Arbeidsmarkt
Een actueel probleem is de krapte op de arbeidsmarkt. “Neem als voorbeeld de spoorwegen, die moeten genoeg mensen hebben om iedereen te kunnen vervoeren. Daar is ruimte om op te sturen, bijvoorbeeld met prijsprikkels om congestie in het ov te voorkomen, en vooral door ruimtelijke ordening in te zetten om je mobiliteit vorm te geven. Mobiliteit moet niet volgen, maar een leidend principe zijn. Een goede ruimtelijke inrichting kan veel verplaatsingen voorkomen.”

“Investeer ook door op autonoom vervoer. In concessies willen we omschakelen van openbaar vervoer naar publiek vervoer, denk aan een combinatie van eigen vervoersmiddelen, openbaar vervoer en deelmobiliteit. Als je deelmobiliteit als concessie-element mag aanbieden, biedt dat vooral in het buitengebied veel kansen. We moeten ook zorgen dat in buitengebied mensen de zelfde kansen krijgen als in stedelijk gebied, mobiliteit is geen doel op zich maar gaat om mensen kansen geven. Kansen op een baan, kansen om deel te nemen aan het sociale verkeer.”

Meld je aan voor het congresBekijk het programma

permalink

Naar het overzicht

Terug naar boven